Zijn de uitgangspunten voor harmonisatie van functieduur een onderwerp voor de medezeggenschap? En het openstellen van vacatures voor kandidaten die niet beschikken over de vereiste vooropleiding? De medezeggenschapscommissie van Groep Luchtmacht Reserve (MC GLR) verschilde hierover van mening met hun commandant. Het College Geschillen Medezeggenschap Defensie schept nu duidelijkheid.

Na de uitvoering van een reorganisatie bij de GLR was bij een aantal sleutelfunctionarissen de functieduur niet correct vastgesteld. Zij waren op hun functie aangesteld tot aan de datum van leeftijdsontslag in plaats van een reguliere functietermijn. Het HDE (hoofd diensteenheid, de commandant) en de MC vonden dat onwenselijk. De functieduur zou dus teruggebracht worden tot de reguliere functieduur, in overeenstemming met artikel 19 van het AMAR. Een belangrijke vraag was natuurlijk hoe hieraan uitvoering te geven en hoe om te gaan met het ‘zittende’ bestand.

Bij de uitvoering van deze ‘harmonisatie’ van functieduur ontstonden er vacatures. Deze vacatures zijn vervolgens opengesteld voor kandidaten die niet beschikken over de vereiste vooropleiding. Voor hen zijn opleidingsarbeidsplaatsen gecreëerd. De MC is hierover niet om advies gevraagd.

 

Wel of geen adviesrecht

Het HDE en de MC verschillen van mening over de vraag of de MC hier adviesrecht heeft (op grond van het BMD). Het gaat dan om het vaststellen van de uitgangspunten voor de harmonisatie van functieduur, om het stellen van eisen aan een functie en om het creëren van opleidingsarbeidsplaatsen
Volgens de commandant gaat het bij de uitvoering van de harmonisatie om individuele afspraken met betrokkenen. Dus zou er, op grond van artikel 25 BMD, geen rol voor de MC zijn weggelegd. Volgens de MC is dat onjuist, omdat aan de individuele afspraken een voorgenomen maatregel ten aanzien van de bedrijfsvoering voorafgaat. Het gaat om aanstellingsbeleid. En daarom ligt er dus wél een rol voor de MC.


Wat vond het College?

Voor wat betreft de harmonisatie van functieduur stelt het College vast dat het opstellen van uitgangspunten voor de uitvoering hiervan, inderdaad een adviesplichtig onderwerp is. Het HDE en de MC dienen hierover overeenstemming te bereiken (artikel 31 BMD).Voor alle duidelijkheid: de individuele invulling van de harmonisatie en de individuele afspraken zijn individuele personeelszaken en die zijn geen onderwerp van overleg. (Ze vallen niet onder het bereik van BMD artikel 29 eerste lid onder a.) 

Omdat er al individuele afspraken met betrokkenen zijn gemaakt vindt het College het niet meer logisch om achteraf nog uitgangspunten voor de harmonisatie van functieduur op te stellen. Dit vanuit oogpunt van rechtszekerheid voor de betrokkenen. Het College volstaat met het oordeel dat het onderwerp adviesplichtig is.

Het openstellen van de vacatures voor kandidaten die niet beschikken over de vereiste vooropleiding en het creëren van opleidingsarbeidsplaatsen is volgens het College ook adviesplichtig. Dit onderwerp betreft het aanstellingsbeleid en valt dus onder artikel 29 eerste lid onder a van het BMD. Waar in de sollicitatieprocedure nog geen definitieve beslissingen zijn genomen dient de sollicitatieprocedure bevroren te blijven totdat partijen in overleg tot overeenstemming zijn gekomen. Daar waar wel concrete toezeggingen aan kandidaten zijn gedaan, blijven deze (vanuit het oogpunt van rechtszekerheid) geldig.

Het College adviseert om vroegtijdig overleg te voeren zodat de MC gelegenheid heeft te adviseren en partijen op basis van goede argumenten overeenstemming kunnen bereiken.