Binnen Defensie hebben alle onderdelen en operationele commando’s een vorm van medezeggenschap. Dit is door de minister zo bepaald en staat beschreven in het BMD. De medezeggenschap speelt een belangrijke rol bij reorganisaties. Werknemers kunnen via een MC invloed uitoefenen op het reorganisatiebesluit.

Foto: MCD/Hille Hillinga

Medezeggenschap is in de eerste plaats cruciaal voor het opbouwen van draagvlak onder werknemers. Maar medezeggenschap is in bepaalde situaties ook gewoon verplicht. Denk hierbij aan de Uitvoering Reorganisaties Defensie (URD) en het BMD. Wat is nu de aard van deze wettelijke verplichting en wat is de kracht van de medezeggenschap voor een effectieve reorganisatie?

Bij elke belangrijke verandering in de bedrijfsvoering of organisatie dient overleg met de medezeggenschap plaats te vinden. Dit geldt zowel bij Defensie als in de buitenwereld. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanpassen van arbeidsplaatsen, het sluiten dan wel openen van afdelingen, of om krimp dan wel groei van het aantal arbeidsplaatsen (functies) binnen de eenheid of de organisatie.

Met het oog op het adviesrecht van de medezeggenschap is het cruciaal om de medezeggenschap zo vroeg mogelijk in te lichten (te betrekken) over een voorgenomen maatregel, beleidsvoornemen dan wel aanstaande reorganisatie. Het is van groot belang dat de medezeggenschap een advies kan uitbrengen op een moment, waarop het advies ook daadwerkelijk invloed kan uitoefenen op de uiteindelijke besluitvorming.

Wat zijn de betrokken partijen bij een reorganisatie? Dit zijn:
- de opdrachtgever;
- de opdrachtnemer;
- de medewerkers die zijn betrokken bij de reorganisatie;
- de medezeggenschap;
- het georganiseerd overleg (de vakbonden).

Binnen het reorganisatieproces zijn vijf fasen te onderkennen:
1. studiefase;
2. voorbereidingsfase;
3. besluitvormingsfase;
4. implementatiefase;
5. evaluatiefase.

Studiefase

Vanaf het begin van de studiefase wordt de medezeggenschap (MC, TRMC, GMC, DMC of CMC) zo veel mogelijk informeel betrokken bij de voorbereiding van reorganisatiebesluiten, tenzij de mogelijk betrokken medezeggenschap hierop geen prijs stelt. Dit ter voorbereiding bij de totstandkoming van het concept-beleidsvoornemen.

Voorbereidingsfase

Project- en werkgroepen die in de studiefase zijn ingesteld, blijven veelal functioneren in de voorbereidingsfase (die volgt op de studiefase). De opdrachtnemer (dat is degene die de opdracht heeft gekregen om de reorganisatie uit te voeren) kan bij de voorbereiding of uitvoering van reorganisatievoorstellen project- of werkgroepen instellen. Het besluit daaromtrent zal tijdig genomen moeten worden. Als een project- of werkgroep wordt ingesteld, nodigt de opdrachtnemer de vertegenwoordigers van de (mogelijk) betrokken medezeggenschapscommissie(s) uit om te participeren in de werkgroep. De beslissing om wel of niet deel te nemen aan de werkgroep is vervolgens aan de medezeggenschap. Er bestaat voor de medezeggenschap dus geen verplichting om te participeren in de werkgroep. Voor alle duidelijkheid: als de medezeggenschap participeert in een project- of werkgroep, betekent dit niet dat het formele instemmingsrecht komt te vervallen!

Besluitvormingsfase

Deze fase start op het moment dat het concept-voorlopig reorganisatieplan (cVRP) is vastgesteld door de opdrachtgever van de reorganisatie. Het vaststellen van het VRP kan ook gedaan worden door de opdrachtnemer, indien de CDS daartoe mandaat heeft verleend.
In deze fase begint het formele overleg met de medezeggenschap. Dit formele overleg begint op het moment dat het vastgestelde VRP door de opdrachtnemer als voorgenomen maatregel aan de medezeggenschap wordt aangeboden. (Dit kan een TRMC zijn of de bestaande medezeggenschapsstructuur.) In de brief waarmee het VRP wordt aangeboden aan de medezeggenschap, wordt de medezeggenschap conform artikel 29 van het BMD om advies gevraagd. Voordat de medezeggenschap dit advies geeft, zal het VRP minimaal éénmaal onderwerp van overleg zijn in de vergadering met de medezeggenschap en de voorzitter van het overleg (artikel 29, vierde lid BMD). De medezeggenschap geeft binnen een redelijke termijn een advies. Wat een redelijke termijn is, zal in onderling overleg tussen opdrachtnemer en medezeggenschap bepaald moeten worden. Over het algemeen wordt als redelijk beschouwd een periode van maximaal 6 weken, waarvan in onderling overleg uiteraard kan worden afgeweken. De medezeggenschap kan de volgende drie adviezen geven:

1. een positief advies;
2. een advies om het VRP op een aantal punten aan te passen of aan te vullen alvorens in te stemmen;
3. een advies om niet in te stemmen.

Indien de medezeggenschap een positief advies geeft, wordt het VRP – inclusief het schriftelijke advies van de medezeggenschap – door de opdrachtgever aangeboden aan de werkgroep Reorganisaties (WG-REO). Indien de CDS daartoe mandaat heeft verleend, geschiedt dit door de opdrachtnemer.

Implementatiefase

Tot slot de implementatiefase. Deze begint na vaststelling van het DRP. In deze fase hoeft geen overleg te worden gevoerd met de medezeggenschap. De TRMC wordt bij de start van de implementatie van rechtswege ontbonden, omdat er geen overleg meer wordt gevoerd over de reorganisatie. Ook de bestaande medezeggenschapsstructuur speelt vanaf de implementatie verder geen rol meer.

Vragen? Stel ze via mzo@mijnvbm.nl.

Tags