Zijn de kazernes en ander defensievastgoed wel voldoende rolstoelvriendelijk? Voor militairen lijkt die vraag misschien minder relevant, maar burgerpersoneel kan wel degelijk afhankelijk zijn van een rolstoel. En hetzelfde geldt voor gasten die de Nederlandse legerplaatsen bezoeken.

Scholen, werkgevers en bedrijven moeten in principe toegankelijk zijn voor mensen met een beperking.

Mensen met een beperking of chronische ziekte moeten net als ieder ander kunnen meedoen. Dit staat in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz). Sinds 1 januari 2017 is in deze wet een algemene norm voor toegankelijkheid opgenomen. Dat betekent dat bijvoorbeeld scholen, werkgevers en bedrijven in principe toegankelijk moeten zijn voor mensen met een beperking. Het gaat om ‘eenvoudige voorzieningen’, zoals dat wordt genoemd. Alleen als het verbeteren van toegankelijkheid ‘onevenredig belastend’ is, hoeft het niet. Dat kan bijvoorbeeld zo zijn als het heel veel geld of tijd kost. Hoewel kazernes en andere defensielocaties geen openbare gebouwen zijn, heeft Defensie dus wel een rol als werkgever van burgerpersoneel.

Rommelhok

“De Kromhoutkazerne in Utrecht is het voorbeeld hoe het zou moeten”, zegt een burgermedewerker die afhankelijk is van een rolstoel: “Daar is in alle gebouwen en op alle verdiepingen een gehandicaptentoilet, en er zijn voldoende parkeerplaatsen voor gehandicapten.” Hij is over het algemeen kritisch over de rolstoeltoegankelijkheid van het defensievastgoed, maar er is ook een aantal positieve punten. “Kijk, we hebben bijna alleen maar oude gebouwen bij Defensie. Als ik in sommige kazernes vraag naar een invalidentoilet, dan krijg ik te horen: ‘Eeeeeeeh… ja, wacht eens even, in gebouw 44 achterin het kamp is er één.’ En dan kom ik daar, doe de deur open, wat zie ik: oude tafels, stoelen, fietsen. Het wordt gebruikt als rommelhok!
Begrijp me niet verkeerd: als er op een locatie iets gedaan moet worden, zet iedereen van hoog tot laag de schouders eronder en wordt het geweldig geregeld. Maar dan heb je het bouwbesluit, de inkoopprocedures, de selectie van de aannemer, er moet budget zijn, je hebt te maken met het Rijksvastgoedbedrijf, kortom: de bureaucratie is verschrikkelijk. Als ik thuis een gehandicaptentoilet wil laten aanleggen, bel ik een loodgieter en heb ik binnen een week een gehandicaptentoilet. Op een defensielocatie duurt het 3 maanden. Dat weet ik uit ervaring. En als je alle regels moet volgen, komt dat toilet er volgens mij nooit. Nogmaals: het wordt in de praktijk altijd goed geregeld, maar het is altijd reactief, op aanvraag. Je bent afhankelijk van de doortastendheid van anderen. Dus telkens bij overplaatsing, herplaatsing, alles met het woord ‘plaatsing’ erin, krijg je weer hetzelfde verhaal. Ik kan dat de mensen zelf niet kwalijk nemen, maar de facilitaire ondersteuning is er gewoon niet.”

Defensie stuurt mensen op uitzending en dan is er de kans dat iemand gehavend terugkomt. Terecht probeert Defensie deze mensen zoveel mogelijk binnenboord te houden. Dat is met de huidige personeelstekorten belangrijker dan ooit. Defensie zit te springen om personeel en wil inzetten op diversiteit en inclusiviteit. Daar hoort ook bij: inclusief zijn voor rolstoelgebruikers. Nu er weer (veel) geld beschikbaar komt voor het defensievastgoed, is dít het moment om te zorgen dat de diverse werkomgevingen zoveel mogelijk rolstoeltoegankelijk worden.