In een meerjarig programma wordt de grondgebonden vuursteun fors uitgebreid. Het project bestaat uit 3 fases. Op 31 mei 2024 is fase 2 van het project besproken in het overleg tussen het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) en de vakbonden. Door het vergroten van de grondgebonden vuursteuncapaciteit zullen alle eenheden beschikken over eigen vuursteuncapaciteit, zowel tijdens gereedstelling als inzet. Daarnaast komen er nieuwe capaciteiten bij, zoals Multi Missie Radar (MMR), Unmanned Aerial Systems (UAS) en Raketartillerie. Daarmee wordt de zelfstandige slagkracht van de brigades vergroot.

(Foto: MCD/Cristian Schrik

Het versterken van de vuursteun omvat verschillende projecten die gefaseerd worden aangelopen. Het doel is te groeien naar twee volwaardige identieke Afdelingen Artillerie die elk bestaan uit twee batterijen PzH, een raketbatterij en een hoofdkwartierbatterij met daaronder een sensorpeloton. In het sensorpeloton zit eigen doelopsporingscapaciteit, zoals MMR en UAS. De beide Afdelingen Artillerie worden uiteindelijk overgedragen aan de 43e Gemechaniseerde Brigade (Heavy Infantry Command – HIC) en de 13e Lichte Brigade (Medium Infantry Command – MIC). De mortiertaak 120mm wordt overgedragen aan het Korps Mariniers en 11 Luchtmobiele Brigade die elk hun eigen mortiercapaciteit inrichten. Het huidige VustCo wordt omgevormd tot een Opleidings- en Trainingscentrum Joint Fire Support (OTC JFS) onder het OTCo. In de 2e fase wordt de vuursteun verder uitgebreid met de 1e raketbatterij, aanvulling van het sensorpeloton en wordt de 11e AfdRA (her)opgericht.

Tijdens Fase 2 worden eenheden aangevuld en operationeel gesteld. De eerste daadwerkelijke operationele eenheden worden zichtbaar, gaan voor hun operationele taak trainen en deze uitvoeren. Fase 2 is voorwaardelijk voor het instromen van nieuw materieel zoals de Multi-Missie Radar (MMR), aanvullende PzH-capaciteit en raketsystemen.

De bonden hebben het reorganisatieplan beoordeeld op de algemene personele aspecten en akkoord bevonden. Het kan ter kennisneming worden aangeboden aan de Werkgroep Reorganisaties.

 

Bonden ook akkoord met versterking 11 Stafcompagnie

Defensie vergroot de capaciteiten voor de korte afstand luchtverdediging. Het CLAS beschikt daardoor weer over organieke Stinger Man Portable Air Defence System (MANPADS) capaciteit. De huidige Stinger MANPADS-capaciteit – op dit moment centraal ingericht bij het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) – wordt decentraal ingedeeld.

Bij 11 LMB bestaat de versterking met organieke luchtverdedigingscapaciteit uit een formatieoverheveling binnen het CLAS, waarbij de arbeidsplaatsen en het bijbehorende materieel van het Stinger MANPADS-peloton van het DGLC overgaan naar 11 LMB. Met de overgehevelde arbeidsplaatsen richt 11 LMB vervolgens een eigen luchtverdedigingspeloton op bij 11 Stafcompagnie (11 Stcie). Hierbij wordt een viertal CZSK gelabelde arbeidsplaatsen binnen het huidige Stinger MANPADS-peloton omgezet naar CLAS gelabelde arbeidsplaatsen.

De luchtverdedigingscapaciteit wordt ingezet om eenheden, objecten of gebieden tijdens air manoeuvre-inzet van 11 LMB te beschermen tegen plotseling opkomende en laagvliegende vijandelijke helikopters, vliegtuigen en (in beperkte mate) drones.

Naast het uitbreiden van 11 Stcie met een luchtverdedigingspeloton richt 11 LMB ook specifieke capaciteit in voor het ondersteunen van het Defensie Helikopter Commando (DHC) met aerial gunners ter bescherming van de transporthelikopters.

Deze neventaak wordt met deze reorganisatie structureel en centraal belegd bij personeel van 11 Stcie. De boordschutters komen momenteel al uit het personeelsbestand van 11 Stcie. Daarnaast maken veranderingen in de operationele context van 11 LMB enkele aanpassingen in de huidige organisatie van 11 Stcie noodzakelijk. Deze herinrichting wordt met deze reorganisatie gerealiseerd.

Met het oprichten van eigen organieke luchtverdedigingscapaciteit wordt de inzetbaarheid, zelfstandige slagkracht en bescherming tijdens operationele inzet van 11 LMB vergroot. Eenheden van 11 LMB zijn speciaal georganiseerd, uitgerust, opgeleid en getraind voor ‘air manoeuvre’. Door het oprichten van eigen ondersteunende eenheden bij 11 LMB, zoals het luchtmobiele luchtverdedigingspeloton, kan deze capaciteit zich volledig richten op air manoeuvre-inzet en daarmee hun specialisme verder versterken.

Ook garandeert het inrichten van specifieke ondersteunende capaciteit voor het DHC op het gebied van aerial gunners de beschikbaarheid van inzetgerede boordschutters ten behoeve van de operationele inzet van de transporthelikopters.

Daarnaast creëert de oprichting van het luchtmobiele luchtverdedigingspeloton en de structurele uitbreiding met boordschutters ter ondersteuning van het DHC, extra loopbaanperspectief voor personeel bij 11 LMB. Dit heeft naar verwachting een positief effect op de werving en het behoud van personeel.

Qua formatie gaat het hier om een overheveling binnen het CLAS waarbij de arbeidsplaatsen en het bijbehorende materieel van het DGLC overgaan naar 11 LMB.

De bonden hebben na bestudering van het reorganisatieplan tijdens het overleg op 31 mei aangegeven dat het ter kennisneming kan worden aangeboden aan de Werkgroep Reorganisaties.

 

Uitbreiding Lo/S-organisatie

De Lichamelijke Oefening & Sportorganisatie krijgt een uitbreiding van zes VTE’n (voltijds-equivalenten). Door deze uitbreiding kan de LO/Sport ook in de toekomst aan de opleidingsvraag voldoen en de gereedstelling van het CLAS blijven faciliteren. De bonden zijn eveneens akkoord met dit reorganisatieplan.

Tags