Maandelijkse bezoldiging voor reservisten met ‘vaste inzet’

De vakbonden en Defensie hebben in het overleg gesproken over de maandelijkse bezoldiging voor reservisten. Het komt steeds vaker voor – en het zal ook in de toekomst nog vaker voorkomen – dat militairen behorend tot het reservepersoneel gedurende langere tijd aaneengesloten in werkelijke dienst zijn. Daarom gaat Defensie bij reservepersoneel dat in werkelijke dienst is, en een contractclausule heeft met ‘vaste inzet’, dezelfde berekeningssystematiek toepassen als bij de beroepsmilitair (gebaseerd op 30 dagen).

Reservisten die voor de duur van minimaal 1 maand en maximaal 1 jaar, in werkelijke dienst zijn en een contractclausule ‘vaste inzet’ hebben, zullen voor 38 uur per week worden opgeroepen of volgens een vast rooster worden opgeroepen. Zo krijgen zij aanspraak op maandbezoldiging zoals geldt voor beroepsmilitairen.

Er zijn voor een reservist drie verschillende vormen van inzet, welke in PeopleSoft worden geregistreerd middels een contractclausule. Dit zijn incidentele inzet; variabele inzet en vaste inzet Uitgangspunt is dat alle reservisten na hun aanstelling direct een contractclausule incidenteel ontvangen, waar (later) vervolgens één of meerdere contractclausules variabel en/of vast aan kunnen worden toegevoegd.

Hierdoor kunnen reservisten in het vervolg op de reguliere betaaldata de bezoldiging voor de desbetreffende maand ontvangen. Voor reservisten met een contractclausule incidentele inzet of variabele inzet wijzigt er niets. Ze krijgen geen werkrooster en zij blijven een uursalaris ontvangen.

Op grond van de huidige regelgeving worden reservisten betaald per gewerkt uur (met een maximum van 165 uur per maand). De betaling van de gewerkte uren kan met het maximum van 165 uur per maand daardoor op meerdere momenten (deels in dezelfde maand, en deels een maand later) uitbetaald worden.

Deze aanpassing zorgt er mede voor dat reservisten met feestdagen formeel bezoldigd verlof genieten. Daarmee wordt ook de ongelijkheid die gevoeld wordt over het “niet betaald worden voor feestdagen en weekenden” weggenomen.