Jean Debie: 'Dit besluit moet teruggedraaid worden, in het belang van de partners en kinderen van militairen.''Zorg voor een buitenlandplaatsing zonder kopzorgen.' Dat is de kop boven de brief die de defensievakbonden hebben verstuurd aan de Vaste Tweede Kamercommissies van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Defensie. Wat is er aan de hand?

Op basis van een EU verordening (883/2004) geldt als uitgangspunt dat Europeanen (uit de EU en andere verdragslanden) die in een ander land dan hun herkomstland wonen in het woonland verzekerd worden voor de sociale zekerheidswetgeving. Dit betekent dat gezinsleden van defensiemedewerkers nagenoeg altijd minder aanspraken hebben dan in het geval zij in Nederland woonachtig zijn. In het verleden konden zij via het ‘Besluit Uitbreiding en Beperking kring verzekerden volksverzekeringen’ (BUB) voor bijvoorbeeld de AOW, de ANW, de AKW en hun ziektekosten in Nederland verzekerd blijven. Na een gedoogperiode wordt de verordening 883 echter inmiddels streng toegepast.

Het ministerie van Defensie heeft door middel van een interim-oplossing in deze ongewenste situatie willen voorzien. Met vrijwillige verzekeringen, tegemoetkomingen, etc. worden sinds 1 januari 2024 getracht de effecten (zoveel mogelijk) te repareren.

Deze interim-oplossing zien wij als een noodoplossing. De echte oplossing is om militairen en hun gezinsleden uit te zonderen van de woonlandverplichting.

 

Uitstel verstreken per 2024

In 2020 besloot het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid (SZW) dat er geen uitzonderingspositie van verordening E.G. 883/2004 is op basis van het BUB. Dit heeft bij Defensie vooral consequenties voor de gezinsleden van (militair) personeel geplaatst in de Verordeningslanden. Het Ministerie van Defensie vroeg om uitstel en kreeg dat tot 1 januari 2024 (die termijn is dus verstreken). SZW en VWS wijzen elke vorm van uitzondering af, ook op basis van andere internationale verdragen zoals (onder andere) het NAVO-statusverdrag. Uiteindelijk wordt er een interim-oplossing voor 2024 gevonden in een financiële compensatie voor een individuele expatverzekering.

Deze interim oplossing is in onze ogen niet voldoende om de volgende redenen:

  1. Gezinsleden/partners die met een militair meegaan naar het buitenland zijn de dupe van het besluit van SZW om verordening E.G 883/2004 te handhaven. Wij zijn van mening dat ook militairen recht hebben op een gezinsleven zonder langdurige afwezigheid van partner en kinderen. Het levert erg veel rompslomp op om allerlei verzekeringen in het woonland te moeten afsluiten. Het risico dat uit onbegrip of onbekendheid onverzekerde situaties ontstaan is groot;
  2. Gezinsleden/partners voldoen niet aan de verplichtingen in het betreffende woonland;
  3. Onder in het buitenland geplaatst (of in de toekomst geplaatst) personeel en hun meeverhuizende gezinsleden leidt dit besluit tot veel onrust en onzekerheid en leidt dit tot minder animo om een buitenland plaatsing te ambiëren. Veel plaatsingen in het buitenland (met gezin) worden minder aantrekkelijk;
  4. Een financiële compensatie voor een expat zorgverzekering leidt niet tot het ontzorgen bij terugkeer in Nederland, wanneer er een aanvullende zorgverzekering moet worden afgesloten, dan wel dat men geconfronteerd wordt met meer kosten of ernstiger niet-acceptatie voor een aanvullende zorgverzekering. Daarnaast kan men geconfronteerd worden met een wachttijd voor bijvoorbeeld tandartskosten;
  5. Wij weten onvoldoende wat er met de persoonsgegevens van gezinsleden/partners gebeurt in andere landen en of deze systemen integer genoeg zijn om misbruik hiervan te kunnen voorkomen;
  6. Wat is nog de waarde van een NAVO-statusverdrag als andere departementen dan het Ministerie van Defensie daar geen waarde aan hechten dan wel committent tonen aan het verdrag?
  7. Diplomaten krijgen wel een uitzondering op deze verordening via het BUB. Dat doet de vraag rijzen op welke wijze de gezinsleden/partners van diplomaten in hun hoedanigheid als burger, afwijken van die van het militaire gezinslid?

De Defensievakbonden hebben de Tweede Kamerleden gevraagd om het besluit van het Ministerie van Sociale Zaken terug te draaien en op basis van het NAVO-status verdrag te erkennen dat gezinsleden van defensiepersoneel een uitzonderingspositie dienen te krijgen van verordening E.G. 883/2004.

Met deze stap hopen wij dat de Kamerleden het besluit van SZW terugdraaien in het belang van de partners en kinderen van militairen.